Gepost op 17 oktober 2018 om 12:56Nog geen commentaar
“Pappa?”
“Ja?”
“Dus God houdt altijd van je ongeacht wie je bent? Het gaat om de binnenkant van mensen en niet de buitenkant?”
“Ja, waarom vraag je dat?”
“Dus maakt het hem ook niet uit hoe je eruit ziet? Welke kleren je aan hebt, hoe je haar zit of welke huidskleur je hebt?”
Over mijn nog wat naïeve godsbeeld van toen, ik was ongeveer een jaar of 12, wil ik het hier niet hebben. Ik weet nu dat ik toen opzoek was naar mijn identiteit. Ik was aan het onderzoeken hoe trouw ik kon zijn aan mijzelf en zocht naar de goedkeuring van beide vaders. Want impliciet vroeg ik natuurlijk ook of mijn vader het goedkeurde. Want ik vervolgde ons gesprek:
“Dus als we zondag naar de kerk gaan mag ik ook best in mijn strakke spijkerbroek, de gekleurde sokken die oma heeft gebreid, mijn India-blouse van oom Bert en mijn klompen?”
“Ja hoor”, zei mijn vader die misschien wel voelde in welke uitdagende levensles ik me stortte. ‘Als jij dat graag wilt, dan mag dat”
En zo werd het zondag. Ik geloofde in mijn actie. Lied mijn lange haren los en trok de kleren en klompen aan die zo pasten bij de stijl waarin ik me thuis voelde. Een jonge onwennige hippie. Net als elke zondag wandelden we met zijn tweetjes naar het kleine kerkje in de Jacob Catstraat. Ik liep fier en vastberaden. Dit keer niet in aangepaste kledingstijl, maar volgens mijn eigen mode. In de rebelse overtuigingen en het voelen dat mijn vader van me hield en dat God het zag en het goed vond, stapte ik op het trapje bij de ingang van de kerk, in mijn grote blank houten klompen. Ik hoorde de trage tonen van het orgel. Door het zware rode gordijn achter de deur. De kerk in. De kerk met houten vloer. Oeij! die was ik vergeten, de houten planken vloer. Iets minder moedig stapte ik voor mijn vader in het gangpad over de loper die het klossen van mijn klompen wel wat dempte, maar niet kon verbergen.
Bonk!
Bonk!
Bonk!
Natuurlijk keek de hele ‘gemeente’ keek om. Wat een lawaai! Ik keek recht in alle gezichten die mij zagen. Ze fronsten. Keken verbaast. Geërgerd. Misschien geamuseerd.
Wie verstoort hier bruut de zondagsrust in dit heilige huis?
Wie heeft het lef?
In een split-second werd ik mij bewust dat trouw zijn aan jezelf, onderzoeken of je zichtbaar kunt zijn in je identiteit, geen sinecure is. De wereld oordeelt. Keurt goed of keurt af. Oef! wat schrok ik van al die blikken. Snel zocht ik naar ruimte om te gaan zitten. Midden in de kerk. Met veel niet te vermijden kabaal nam ik plaats naast mijn vader. Ik wilde heel diep weg zakken in de harde houten bank. Onzichtbaar worden en verdwijnen. Niet gezien worden.
De gebeurtenis die zondag en het gesprek met mijn vader viel bij me binnen toen ik in gesprek was met een ambitieuze jonge vrouw. Ze wil zichzelf zijn. Gezien worden. Ontwikkelen en groeien. In dat proces komt ze dezelfde blikken tegen die ik ontmoette die zondag in de kerk. De spanning van er bij willen horen en tegelijk trouw zijn aan je eigen uniciteit.
Het is soms niet te verdragen.
Wie heeft het lef?
Reageer!