Niks

Nog nooit had ik me zo niks gevoeld, als toen op dat feestje.


Er waren sta-tafels vol met glazen en de jarige liep rond met hapjes. Ik stond aan een tafel met een stuk of vijf mensen. Een vrouw vertelde geanimeerd over haar werk en haar successen. We luisterden en stelden vragen en zij vertelde. Ik genoot van het schouwspel, de vragenstellers en de vrouw die zichtbaar blij was met haar functie en de passie die ze daarin kwijt kon. Altijd fijn wanneer iemand over zijn of haar ‘drive’ vertelt.

Jammer genoeg kwam er een onderbreking in ons gesprek. Er stormden mensen binnen die, met veel lawaai de aandacht vroegen en kregen. Ons tafelgesprek stokte. We keken naar het schouwspel en naar onze tafelgenoten die van onze tafel weg liepen.

“En jij?”, vroeg de man naast me. De man leek me interessant, omdat hij in het voorgaande gesprek mooie rake vragen stelde. Maar deze vraag zag ik niet aankomen.

‘Ik?’, vroeg ik iets verbaast en geschrokken door zijn directheid.

“Ja wat doe jij?”

Heel even was ik stil.

Ik deed op dat moment niets. Nou ja qua werk dan. Ik had mijn baan als districtmanager van een uitzendorganisatie opgezegd, omdat ik tot de conclusie was gekomen dat wat ik zocht in werk, ik niet zou vinden in die functie. Ik had ontslag genomen en was even vrij. Ik had een time-out, nou ja qua werk dan. Maar hoe verwoord je dat? Wat doe ik eigenlijk?

“Op dit moment niets….” antwoordde ik en keek hem aan.

Hij leek verrast: “Oh okay” en draaide zijn hoofd naar de groep die elkaar enthousiast begroette en ging in op de schouderkloppen en vragen als ‘hoe is het dan?’. Vragen die eigenlijk geen antwoord lijken te verwachten.

Ik had hem nog willen vertellen over mijn spannende dromen, maar hij was met zijn aandacht bij andere dingen.

“Oeij!”

Ik voel het vandaag nog. Ik voelde me nog nooit zo ‘niks’ als toen op dat feestje. En wist meteen hoe het is om te behoren tot de groep waarover Ben Tiggelaar schrijft in zijn column ‘Werkisme’ (https://www.tiggelaar.nl/de-epidemie-van-het-werkisme/ ) De groep mensen zonder werk. Ik was op dat moment niet mijn werk, maar (slechts) mijzelf.

Een verrijkende periode was dat toen in mijn loopbaan. Het vertelt me nu wat ‘werkisme’ met mensen doet. Het heeft mij bewust gemaakt. Iemand is niet zijn werk en mijn identiteit hangt niet af van de functie die ik vervul of het werk wat ik doe. Ik heb het toen kunnen voelen.

En jij? Hoe verhoud jij je tot het ‘werkisme’ waarover Ben Tiggelaar schijft?

Is het tijd voor een herijking van je identiteit?

Of werkt het goed voor je?

No Comments Yet

Reageer!