Gepost op 18 oktober 2013 om 17:06
De vitrines liggen vol met broden en zoete lekkernijen! Het is druk en het ruikt er heerlijk! Tijdens het wachten proef ik in gedachten de broden die allemaal een stevige korst lijken te hebben. Dan ben ik aan de beurt. De verkoopster kijkt me wat ongeduldig en dwingend aan. ‘Zegt u het maar!’ Aan de toon merk ik dat ik niet veel tijd krijg. Dus wijs ik snel naar het door mij gekozen brood en vraag vrolijk ‘kan het gesneden?’ Terwijl zij het brood in de snijmachine legt bedenk ik dat mijn vader blij zou zijn met een helft van dit prachtige ronde brood. Dus vraag ik de verkoopster of ze het brood in twee zakjes wil doen. Ik geniet van het beeld in mijn gedachten: mijn vader die met een brede grijns het halfje ontvangt. Hij kan niet veel eten, dus een half brood is genoeg. Mijn moeder besluit ik meteen te verrassen met een halfje wit. Ik zie de tevreden gezichten al voor me.
Ineens wordt dit beeld wreed verstoord. ‘Nee..’ , zegt ze zonder glimlach, ‘het is al een half brood.’ Ik trek mijn wenkbrauwen hoog op, kijk haar verbaasd aan en denk het dan te begrijpen. Om snel een einde aan de verwarring te maken zeg ik: ‘nee, ik neem wél het hele brood, ik koop beide halfjes’. Zij schudt resoluut haar hoofd: ‘Die ronde broden zijn halve broden, ik mag er geen twee halfjes van maken. Daar kunnen we niet aan beginnen.’
De verkoopster is zo stellig, dat ik het niet waag om met haar in discussie te gaan over wiskundige definities als ‘half’ en ‘heel’.
Teleurgesteld mompel ik iets over ’thuis’ en ‘zelf in twee zakjes doen’. Ze ziet mijn blik en ze hoort het verontwaardigde gemompel van de klanten achter mij. ‘Ik wil het wel doen’ zegt ze in een laatste poging iets te redden’ maar dan moet ik extra geld rekenen’ Ik bedank. ‘Anders nog iets?’ vraagt ze. Ik reageer ontkennend. Ik zie wel waar ik roggebrood en het halfje tijger-wit voor mijn moeder koop.
Iedereen is klant of werkt ervoor. Overal werken mensen met of voor klanten. In iedere sector en in elk beroep. Noem mij eens iemand die niet met of voor klanten werkt? Klanten kom je overal tegen: bij de gemeente, in zakelijke dienstverlening, in welzijnsland en zelfs in de zorgsector. Ook al spreken werkers in die laatst genoemde sector liever niet van klanten. Door de marktwerking ontkomen ook zij niet aan de klant, klantbelevingen en wensen van klanten. Bij de overheid vroeg ik in een training aan een team of ze hun klanten kenden. Zij kwamen op vijf klantgroepen!
Iedereen ervaart zichzelf regelmatig als klant. Maar of iedereen in zijn werk bewust is van de belangrijkheid van klanten, dat vraag ik me vaak af. En dat verbaast me. Want een klant zorgt voor brood op de plank. Ik houd niet van klagen en aandacht geven aan negatieve ervaringen. Bovenstaande gebeurtenis bij de bakker bracht mij wel tot de volgende conclusie: er wordt te vaak nog roekeloos met klanten en wensen van klanten om gesprongen. Klanten willen net als medewerkers en teams aandacht. Ik in elk geval wel en de cabaretier in het volgende filmpje ook. Kijk ernaar, ik hoop dat je jezelf herkent in dit korte verhaal: http://m.youtube.com/watch?v=SSgyDvnm4wQ&desktop_uri=%2Fwatch%3Fv%3DSSgyDvnm4wQ
Afgelopen zaterdag kocht mijn vriendin Karin een blouse in de uitverkoop. Ze betaalde met pin en ondertussen genoot ik van het volgende tafereel: de blouse werd allereerst in een vloeipapiertje verpakt. Daar omheen vouwde de verkoopmedewerkster een prachtig papier. Er ging een lint om en vervolgens prijkte er in ‘no-time’ een prachtige strik op. ‘Het is voor mijzelf’ zei Karin verrast. ‘Een cadeautje voor jezelf’, zei de verkoopster vriendelijk en beslist. Ze pakte een fles parfum met een heerlijke geur. Die spoot ze over het pakje en de strik. Toen ging het geurende kunstwerk in een plastic zakje. Eéntje, dat dan weer wel.