Gepost op 9 mei 2014 om 18:02
Er is niets mis met eigenwijs zijn. Ik houd van eigenwijze, misschien ook nog wel meer van eigenzinnige mensen. Mensen die hun oren niet laten hangen naar de mening en visie van anderen. Mensen die vertrouwen op hun eigen denkvermogen en daar dan vervolgens naar handelen. Handelen volgens hun eigen ‘wijze’ en doen waar zij ‘zin’ in ervaren. Onafhankelijke creatieve geesten in onze samenleving die zorgen voor innovatie en verandering, heel inspirerend vind ik ze.
Zelf ben ik iemand die graag vrijuit wil denken, onderzoekt en een eigen visie, zo je wilt een eigen mening heeft. Maar voordat ik mijn visie omzet in daden, check ik altijd even wat een ander er van zou kunnen vinden. Ik heb een soort ingebouwde scan ontwikkeld die voorkomt dat ik stevig afgerekend kan worden op mijn daden. Dat is prettig, het voorkomt pijn en verdriet. En tegelijkertijd is het ook dodelijk vermoeiend. Want er gaat veel energie zitten in het afchecken van wat anderen allemaal, eventueel, misschien wel zouden kunnen vinden. Ik hoor je bijna zuchten, misschien vind je hier ook wel wat van. Dus gooi ik die scanner soms even uit mijn systeem en begeef ik me vrijelijk en minder geremd in het sociale verkeer.
Vanmiddag nog. Samen met collega trainers zit ik tijdens een lunch in een eetgelegenheid heerlijk te praten over ons vak, de inhoud ervan en ons geloof in de stijl van onze manier van werken. Heel inspirerend. Ik voel me niet geremd en bij mijn gesprekspartners ervaar ik herkenning en bevestiging. Er ontstaan prachtige ideeën. Maar ons gesprek wordt enorm verstoord door de bediening. Hij vraagt wat ik wil drinken. Ik wil graag thee, maar weet niet één-twee-drie welke soort. Weifelend vraag ik naar een kaart of een doos. Ik word onmiddellijk terecht gewezen: ‘Mevrouw, er is geen theekaart, wel een bierkaart, het is hier namelijk een biercafé!’ Dat was me niet ontgaan, maar het is twaalf uur en ik moet vanmiddag nog werken. Omdat het gesprek over bier en kaart al te lang duurt en ik me niet plezierig voel, besluit ik snel tot groene thee. Niet omdat ik die smaak lekker vind, maar omdat mijn collega die op het schoteltje heeft liggen.
We hervatten ons gesprek. Of we besloten hebben wat we willen lunchen? Mijn collega wil graag een gebakken ei, maar vertelt daarbij dringend: niet zo’n snotterig ei. ‘Weet u wat ik bedoel?’, vraagt ze om er verzekerd van te zijn dat ze niet een gebakken ei krijgt waarvan de dooier zacht is. ‘Mevrouw, ik ben kok geweest, u hoeft mij niets te vertellen over koken’, stelt hij, niet om haar gerust te stellen maar om ons ervan te verzekeren dat hij niet aan zichzelf twijfelt. Je begrijpt het al, er kwam een prachtig bord met drie hele zachte dooiers. Meneer lacht bij de klacht die mijn tafelgenoot bij hem uit en roept dat ze dán wat anders had moeten bestellen. Hij wijst haar terecht en maakt duidelijk dat het niet aan hem ligt, immers : híj is de kok. ‘Koks kunnen koken, maar ook bedienen?’ We grinniken met zijn drieën en denken aan het filmpje van de cabaretier Lebbis, over een terras. Dat zou hij moeten zien. We geven hem de tip. Een filmpje met humor, dat zal hij vast wel begrijpen. ‘Oh oké’ zegt hij nog, ‘ maar niet nu, ik ben nu aan het werk, daar heb ik nu geen tijd voor!’ En natuurlijk lag dat niet in onze bedoeling, vanavond na werktijd, dat hadden we al bedacht.
Bij het afrekenen vraagt hij als hij met mij alleen is, wat er nou eigenlijk aan de hand was. Hij stelt een vraag maar wil mijn uitleg eigenlijk niet horen. En hij vertelt dat hij het filmpje van Lebbis gezien heeft (dus toch…. ) en dat het nu lijkt dat hij zijn werk niet goed heeft gedaan, maar dat het niet aan hem ligt. Haastig vermeldt hij erbij in welke gerenommeerde Twentse horecabedrijven hij gewerkt heeft. ‘Je bent waarschijnlijk een fantastische kok!’, probeer ik er nog een positieve draai aan te geven. ‘Nee hoor, ik ben veel beter in bedienen!’ Zijn stem klinkt verongelijkt en verontwaardigd. Ik geef het op. ‘Eigenwijs mormel!’ denk ik, maar ik heb op een bepaalde manier ook met hem te doen. Ik glimlach en wens hem een fijne dag. Voor zijn werkgever hoop ik dat deze eigenwijze en eigenzinnige man een scanner als de mijne ontwikkelt. Misschien moet hij daarvoor zijn neus nog een paar keer stevig stoten?