Gepost op 6 oktober 2014 om 12:40Nog geen commentaar
deel 1
Hij zit stilletjes te midden van zijn verjaardagscadeaus en het vrolijk gekleurde pakpapier op de grond. Hij gaat helemaal op in zijn spel, het ‘grote mensen gesprek’ boven hem aan de grote eettafel interesseert hem niet. Driftig timmert de driejarige met zijn nieuwe hamertje de gekleurde houten figuurtjes in de gaten van het kistje: het rode cilindertje in het ronde gat en het blauwe kubusje in het vierkante gat. Heel even probeert hij met zijn kleine vingertjes het gele driehoekje in het ronde gaatje te drukken. Hij zucht en kijkt erbij alsof hij lijkt te denken: ‘hè! dit past niet’. Snel kiepert hij het kistje leeg om de vormpjes opnieuw met een ferme tik in het gat te timmeren. Net als hij opnieuw het gele driehoekje door het passende gat wil slaan, wordt hij opgemerkt door zijn oma. ‘Wat zie ik nou Björn? Wat kun jij dat al goed!’, roept ze verrukt. Opa doet er een schepje bovenop: ‘Fantastisch jongen! Je kunt het al! Knap hoor!’ Björn kijkt omhoog en ziet tussen alle blijde blikken ook de trotse glimlach van zijn moeder. Zij moedigt hem aan om het nog een keer te doen. Het kleine ventje timmert er die hele middag lustig op los. Hij geniet van de aansporing van zijn familie, zijn ‘werk’ lijkt haast vanzelf te gaan.
Inmiddels, ruim 30 jaar later, ligt het spel op zolder. De hoeken van de vormpjes zijn ronder en de kleuren zachter. Björn is technisch tekenaar bij een architecten bureau. Hij heeft het naar zijn zin en geniet van de verschillende projecten. Hij past net als de vormpjes uit zijn spel in zijn baan.
deel 2
Ze zucht. De organisatie verandert, de samenstelling van haar team is veranderd en de inhoud van haar functie is veranderd. Ze vraagt zich af wat ze moet doen om beter in de nieuwe functie en omgeving te passen. Inmiddels werkt ze bijna 24 jaar bij de organisatie. En dát wil ze graag zo houden. Ze heeft een hoop opgebouwd en geïnvesteerd in haar werk. Maar er is zoveel veranderd. De nieuwe functie vraagt van haar dat ze flink wat commerciële acties doet. Er moeten werkopdrachten blijven komen en daar moet het team vanaf nu zelf voor gaan zorgen. ‘Iedereen moet pro-actiever worden’, vertelt ze met een gezicht dat mij vertelt dat dát iets is wat ze moet, maar waar ze erg tegen op ziet. Ze wil het graag worden, maar of ze het is? Vierentwintig jaar geleden is ze aangenomen op heel andere competenties. Ze zette haar ondersteunende, dienstverlenende en analytische vermogen in voor haar werk. Naar ieders tevredenheid. Maar nu is niemand meer tevreden. En daarom is ze bij mij. Ze wil iets veranderen.
Ik vraag haar of ze hard aan het werk is. Hard aan het werk om te passen in een werkomgeving en functie die eigenlijk helemaal niet meer passen. Ze knikt voorzichtig en verdrietig. Ze wil het niet, maar beseft dat ze misschien wel het gele driehoekje is, dat Björn vergeefs in het ronde gat wilde drukken. Ze snapt dat dát moet veranderen.
Reageer!